Waar talent tot zijn recht komt

 

Kenmerken onderpresteren

Positieve kenmerken:

  • Ze hebben ongewone interesses en een levendige verbeelding.
  • Ze lezen vaak veel in hun vrije tijd en hebben een grote feitenkennis.
  • Ze komen in een één-op-één-gesprek welbespraakt en intelligent naar voren.
  • Ze begrijpen en onthouden informatie goed als ze geïnteresseerd zijn. En kunnen dan ook goed presteren.
  • Ze zijn gevoelig, sterk rechtvaardigheidsgevoel. Opkomen voor de zwakkere.
  • Ze hebben een grote ontdekkingsdrang en creativiteit.

Negatieve kenmerken:

Daarnaast zijn er ook negatieve kenmerken van onderpresteerders. Natuurlijk is het niet zo dat elke onderpresteerder alle kenmerken heeft, maar in het algemeen zijn de volgende zaken kenmerkend:

  • Slechte schoolresultaten.
  • Ze leveren weinig inspanning en zijn niet gewend moeite te doen om succes te behalen.
  • Zij hebben geen of weinig doorzettingsvermogen en zelfdiscipline. Ze zijn moeilijk aan het werk te krijgen en vinden het lastig om een taak vol te houden.
  • Ze maken onnodige fouten. Er zit een neerwaartse lijn in hun prestaties.
  • Ze bereiden hun huiswerk niet of nauwelijks voor. Sommige onderpresteerders leren het verkeerde, of doen niet genoeg,  of doen helemaal niets, als juist inzet belangrijk is.
  • Ze hebben slechte leer/werkstrategieën en een hekel aan automatiseren.
  • Ze verzetten zich tegen autoriteit. Ze wijzen hulp af.
  • Ze zijn snel afgeleid en hebben een slechte concentratie. Ze hebben hun aandacht niet bij de les of zijn met andere dingen bezig.
  • Ze wijzen verantwoordelijkheid af en nemen geen verantwoordelijkheid voor hun eigen gedrag. Onderpresteerders zijn afhankelijk van anderen tijdens een werk. Zij hebben constant begeleiding nodig. Zij werken het beste als ze in de gaten gehouden worden en een op een instructie krijgen. Zij hebben een gebrek aan zelfregulering.  Zij moeten herinnerd worden, aan proefwerken, spullen meenemen etc. 
  • Ze hebben een sterke externe locus of control: ze zoeken de oorzaak van slechte resultaten buiten zichzelf.
  • Ze hebben een negatief zelfbeeld en zelfvertrouwen. Ze zijn zelf ook ontevreden over hun prestaties.
  • Ze vertellen weinig over school en tonen nauwelijks trots over schoolprestaties.
  • Ze vertonen uitstelgedrag.
  • Tonen geen interesse in het nabespreken van het werk.
  • Hebben soms onrealistische hoge verwachtingen.
  • Langetermijnprojecten komen niet goed uit de verf.